Beter leren focussen tijdens het golfen

Focus is een staat van ‘zijn’. Focus is het vermogen je aandacht bij de juiste zaken te hebben en voor langere tijd te houden. Dat laatste woord is eigenlijk niet goed gekozen: ‘houden’ impliceert een actief proces terwijl focus een staat is die je bereikt, die eigenlijk ‘je overkomt’.

Wel kun je een focus bewerkstelligen. We hebben gezegd, de volgorde is: denken-concentreren-focussen. Bij golfen moet je aan van alles en nog wat denken. Echter, als je klaar bent met denken ga je je concentreren, en vanuit deze concentratie ontstaat er een bepaalde focus. In deze staat begint je swing en achteraf ga je kijken en beoordelen wat het resultaat is geworden en waardoor er is gebeurd wat er is gebeurd.

Nadenken is stap 1

De eerste stap is relatief makkelijk, nadenken over de dingen die van belang zijn. Dit doen we in een bepaalde volgorde, het wordt een bepaalde routine.

Controleren is stap 2

Als je ‘echt’ klaar bent met alle overwegingen en keuzes dan kunnen we ons gaan concentreren op de swing, de beweging vanuit het lichaam. Als de concentratie goed is ‘wacht’ je op het moment dat de swing begint. Dit doe je niet bewust, ik ben nog nooit bewust begonnen met een golf swing.

We kunnen onze concentratie oefenen onder andere door duidelijke doelen te stellen: hoe beter we weten wat we precies willen des te beter we geconcentreerd zijn. Des te scherper we een doel voor ogen hebben, dat is de focus, des te makkelijker het bereikbaar wordt.

Duidelijk hebben waar we voor gaan

Bij een duidelijke doelstelling hoort ‘commitment’, weten wat we willen is ook weten wat daar niet bij hoort. We moeten duidelijk hebben waar we aan gaan werken. Op de momenten dat we dat doen is het alleen affectief als onze aandacht voor de volle 100% bij datgene is wat we hebben afgesproken met onszelf. We moeten dus ‘nee’ gaan zeggen tegen andere dingen.

Uw doelen moeten in uw systeem komen! Hoe doen we dat?

Ga dingen bijhouden, weet hoe je speelt. Vaak vraag ik aan leerlingen waar ze slagen verliezen ‘als’ het mis gaat. Als ze dit niet weten of (te) lang over na moeten denken ben ik altijd verbaasd. Als je niet weet wat er fout gaat weet je ook niet waar de verbetering te halen is.

Dit bijhouden hoeft heus niet veel werk te zijn. Hou op de scorecard in eerste instantie maar simpel bij hoeveel afslagen er op de fairway eindigen (een simpele F is voldoende) en hoeveel putts je per hole, en dus in totaal nodig hebt. Als je een fairway mist kun je met een pijltje simpel aangeven welke kant de bal op is gegaan.

Bij het putten kun je met een ‘C’ (chippen) makkelijk aangeven of je 1 of 2 putts gemaakt hebt nadat je een chip nodig had. Je weet dan meteen of je de green wel of niet gehaald hebt in het voor jou voorgeschreven aantal slagen.

Wat je gaat oefenen, en wanneer en hoeveel

Als je dit weet kun je gaan bepalen WAT je gaat oefenen, en wanneer en hoeveel. Verstandig is het om dit in overleg met je pro te doen. Je pro kan dan je ontwikkeling (je verbeteringen) volgen en bijsturen waar nodig. Daarnaast is weten WAT je oefent belangrijk voor de effectiviteit van het oefenen.

Oefenen moet ook praktijkgericht zijn: als je moeite hebt met da slagen van 30 tot en met 70 meter is het belang juist deze slagen te oefenen, en dan zowel van de driving range mat, maar als het kan ook zeker van het gras.

Zomaar ballen slaan is alleen zinvol voordat je gaat spelen. De verbetering zit hem in het feit dat je gestructureerd bezig bent met je spel. Bepaal dus ook wanneer je (wat) gaat oefenen. Vaste tijden maken het makkelijker je daar aan te houden. (dit heeft te maken met het ‘nee’ zeggen tegen andere dingen), je golfspel komt zo ook ‘in je systeem’.

Bereid je goed voor bij het oefenen

Vervolgens is het van belang het oefenen goed voor te bereiden, niet zomaar even tussendoor dus. Liever een half mandje ballen in een uur dan een heel mandje in een half uur. Neem de tijd voor de ballen die je slaat. Eigenlijk zou je zeker in het begin elke bal moeten gaan slaan met dezelfde voorbereiding: stokkeuze, oplijnen, routine, focus en swing. Daarna volgt de analyse.

Bovenstaande heeft allemaal te maken met duidelijkheid en ‘commitement’, naar jezelf toe maar ook naar anderen. Je omgeving moet ‘mee gaan’ met je doelen, er ook achter staan. Dit maakt het ‘nee’ zeggen een stuk makkelijker en de mensen om je heen kun je ook beter motiveren als je een keer niet zoveel zin zou hebben. Een betere FOCUS is dus gebaat bij duidelijke doelen, een plan waar je je aan kunt houden, zowel qua tijd maar ook in verband met verplichtingen.